Problemen met de invoer van afdrukmateriaal
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in de printer
Zie
"Papierstoringen verhelpen"
voor instructies voor het verhelpen van papierstoringen.
Controleer of het afdrukmateriaal juist is geladen
•
Zie
"Afdrukmateriaal in invoerlade laden"
of
"Afdrukken met de handinvoer aan de
voor-of achterkant"
.
•
Controleer of er voldoende afdrukmateriaal in de invoerlade ligt. Als u één of slechts
enkele vellen afdrukt, kunt u ook de handinvoer aan de voor- of achterkant gebruiken.
De printer voert meerdere vellen in
Plaats slechts één papiersoort tegelijk.
Controleer de papiersoort
Sommige papiersoorten zijn niet geschikt voor de printer. Zie
"Afdrukmateriaal selecteren"
voor tips over het gebruik van afdrukmateriaal.
Afdrukmateriaal is scheef
•
Als het afdrukmateriaal draait wanneer het in de printer wordt ingevoerd of als de
marges krom lijken, controleert u of het juist is geladen. Zie
"Afdrukmateriaal in
invoerlade laden"
of
"Afdrukken met de handinvoer aan de voor-of achterkant"
.
•
Controleer of er voldoende papier in de invoerlade ligt. Als u één of slechts enkele
vellen afdrukt, kunt u ook de handinvoer aan de voor- of achterkant gebruiken.
•
Zorg dat de papierbreedtegeleider en het ladeverlengstuk tegen de randen van
het afdrukmateriaal zijn geplaatst.
•
Het toegangspaneel aan de achterkant of de automatische duplexmodule moet juist
zijn geïnstalleerd en vastzitten.
•
Laad maximaal 150 vellen papier of 15 enveloppen of een stapel afdrukmateriaal die
niet hoger is dan de papierbreedtegeleider, in de invoerlade. Laad niet meer 10 vellen
papier in de handinvoer aan de voorkant. Laad de vellen een voor een in de
handinvoer aan de achterkant.
Afdrukmateriaal wordt niet uit de invoerlade genomen
•
Controleer of het afdrukmateriaal juist is geladen. Zie
"Afdrukmateriaal in invoerlade
laden"
.
•
De gebruikte papiersoort moet geschikt zijn voor de printer. Zie
"Afdrukmateriaal
selecteren"
voor tips over het gebruik van afdrukmateriaal.
•
De papierbreedtegeleider mag niet te stevig tegen het afdrukmateriaal zijn geplaatst.
•
De stapel afdrukmateriaal mag niet hoger zijn dan de papierbreedtegeleider.
•
Het afdrukmateriaal mag niet gekruld zijn. Maak het afdrukmateriaal recht door het
in tegenovergestelde richting van de krul te buigen. Als het afdrukmateriaal op een
vochtige plaats is bewaard, kan het krullen. Bewaar afdrukmateriaal op een koele,
droge plaats.
Als geen van bovenstaande oplossingen werkt
Druk een diagnostiekpagina af (zie
"Een diagnostiekpagina afdrukken"
).